“Als kinderen zich niet welkom voelen op de sportvereniging, moeten we daar werk van maken”
Kinderen hebben soms extra hulp nodig, vooral wanneer het kinderen betreft die vanuit zichzelf moeilijker contact maken door bijvoorbeeld autisme of ADD. Therapie en begeleiding kan hen helpen. Daarnaast wil je dat juist deze kinderen met leeftijdsgenootjes spelen. “Onderzoek wijst uit dat lekker samen bewegen deze kinderen goed kan helpen en soms zelfs verdere hulp op sociaal vlak kan voorkomen,” vertelt Marck de Greeff, docent-onderzoek binnen het Lectoraat Bewegen, Gezondheid & Welzijn. Toch is het vaak moeilijk voor deze kinderen om aansluiting te vinden bij een vereniging en is er vaak te weinig hulp om hen te helpen wanneer het niet goed gaat. Dankzij een subsidie van ZonMW (opent in nieuw tabblad)en een intensieve samenwerking met Intraverte(opent in nieuw tabblad), een multidisciplinair behandelcentrum voor onder andere psychomotorische therapie (PMT), en de gemeente Dronten(opent in nieuw tabblad) wordt voor deze kinderen naar een oplossing gezocht binnen het Living Lab Dronten. Aan de hand van drie kernvragen gaan onderzoekers Janet Moeijes en Marck de Greef met drie werkgroepen op zoek naar antwoorden in het living lab.
Wie kunnen we binnen dit project helpen?
“Het is belangrijk om eerst te kijken welke kinderen precies in aanmerking komen voor dit project,” begint Janet. “We focussen ons voor dit Living Lab op kinderen die op de basisschool zitten, en milde psychosociale problemen hebben.” Onder milde psychosociale problemen vallen kinderen die minder makkelijk contact maken met leeftijdsgenootjes door bijvoorbeeld ADHD, autisme of een ander probleem. Hierdoor is de neiging om weg te blijven bij een vereniging groot en verergert de problematiek: isolement maakt sociale problemen groter. “Deze kinderen voelen zich vaak niet welkom op een vereniging en daar moeten we werk van maken,” zegt Marck. Janet knikt: “Wat je ziet, is dat deze kinderen wanneer ze eenmaal in een groep spelen, grote stappen maken op sociaal vlak. Het is ontzettend leerzaam voor hen: samen sporten geeft zelfvertrouwen, maakt betere bewegers van hen en zorgt ervoor dat ze de sociale normen beter snappen.” Voor dit project wordt intensief samengewerkt met Intraverte en Gemeente Dronten om de kinderen die baat hebben bij sporten in een vereniging, maar eigenlijk niet erbij kunnen of durven, in beeld te brengen. “We sturen op samenwerking: je ziet dat er veel mooie dingen gebeuren, maar dat instanties dit niet van elkaar weten. We hopen dat wanneer dit beter gaat, minder kinderen tussen wal en schip vallen,” zegt Marck.
Waar kunnen kinderen heen?
Naast Intraverte is ook In Opbouw, een onderwijsinstantie voor bewegingsonderwijzers op basisscholen, aangesloten. Samen met verschillende professionals op gebied van bewegen ontwikkelen ze een strategie om deze kinderen in beeld te krijgen. Daarna kan worden gekeken naar waar deze kinderen terecht kunnen komen. “Je ziet vaak dat sportclubs een integratie-tactiek gebruiken voor kinderen met een milde psychosociale stoornis. Dat betekent dat er speciaal voor hen een team wordt opgericht en ze op andere tijden gaan sporten,” vertelt Marck, “maar dat is niet waar we in dit project op willen sturen. We willen naar inclusie: deze kinderen, juist deze kinderen, moeten de mogelijkheid hebben om in een regulier team mee te spelen. We moeten hen welkom heten op de vereniging. Dat betekent dat we inzetten op gewoon meedoen met de andere kinderen. Geen aparte groepjes, geen aparte tijden, maar met de juiste begeleiding lekker meespelen in de gewone teams. Oftewel: inclusie in plaats van integratie!” Deze benadering vraagt wel extra inzet van de verenging. “Je ziet dat niet iedere sportvereniging staat te springen om deze kinderen: het betekent namelijk ook dat je extra tijd en aandacht moet investeren. Deze kinderen begrijpen vaak samen spelen niet goed en hebben daar hulp bij nodig. Daarom is het belangrijk dat de verenigingen waar we deze kinderen aan koppelen, ook voor hen openstaan,” zegt Janet.
Welk aanbod kunnen we de kinderen bieden?
“Als verenigingen hebben aangegeven om open te staan voor deze kinderen, kan het zijn dat ze extra hulp nodig hebben om de kinderen goed op te vangen,” begint Janet. “In deze werkgroep focussen we daarop. Een voorbeeld hiervan is dat we bezig zijn met een app om de verenigingen pedagogisch te ondersteunen. Dat doen we op basis van het boek ‘Begrijp ik jou?’ van Peter van den Dool en Cor Niks. De app, ontwikkeld door Feeton en ICT-studenten binnen Hogeschool Windesheim, werkt volgens een eenvoudig model: signaleer het gedrag, zoek de aanleiding van het gedrag, en ontvang een concrete handelingstip. Zo kunnen trainers concreet advies krijgen over problemen waar ze tegenaan lopen. Daarnaast willen we in samenwerking met Intraverte en In Opbouw ervoor zorgen dat wanneer een trainer hulp nodig heeft, deze ook beschikbaar is.” Het idee is dat wanneer een trainer vastloopt bij moeilijk verstaanbaar gedrag van de kinderen, hij aan kan kloppen bij een “ambulante sport- en beweegbegeleidingsdienst” en hij samen met een specialist een passende oplossing kan bedenken. Marck vat de laatste vraag kort samen: “We zijn vooral heel veel aan het uitproberen: wat werkt en wat werkt niet? Je weet het pas wanneer je het uitprobeert.”