Naar cookie instellingen Hoofdinhoud Hoofdnavigatie

Veilig en plezierig zwemmen voor alle kinderen

Banner image

Hoe ontwikkel je een aanpak voor zwemonderwijzers zodat ze kinderen met autisme op een veilige, veelzijdige en plezierige wijze kunnen leren zwemmen waarbij gedragsmatige eigenschappen van deze kinderen worden meegenomen en geaccepteerd? Dat is de vraag die onderzoeker Patty van ’t Hooft zichzelf stelt in haar promotieonderzoek dat ze vanuit het lectoraat Bewegen, Gezondheid en Welzijn uitvoert. Hoe ontwikkelt ze deze aanpak en welk onderzoek ligt hieraan ten grondslag?

Veilig en plezierig zwemmen voor alle kinderen

Patty van ’t Hooft is docent op de Calo en onderzoeker bij het lectoraat Bewegen, Gezondheid en Welzijn. Ze ontwikkelde een zwemmethode voor kinderen met een autismespectrumstoornis (ASS) die niet kunnen meekomen in de reguliere zwemlessen. Met deze zwemlessen leert ze deze kinderen, die samen met een ouder het water ingaan, zich thuis te voelen in het water. Ook helpt ze hen met leren in lesstructuren zodat ze op termijn eventueel weer reguliere zwemlessen kunnen volgen. Twee jaar geleden is ze gestart met haar promotieonderzoek waarin ze kijkt of bewegen in water effect heeft op de motorische en sociale ontwikkelingen van kinderen met ASS.

“Ik doe dit eigenlijk om alle kinderen te laten ervaren dat leren bewegen in het water uitdagend en plezierig kan zijn en meer is dan technieken leren. De keuze om het voor kinderen met ASS te onderzoeken komt doordat deze kinderen informatie op een andere manier verwerken waardoor het leren zwemmen niet altijd vanzelf gaat. Door meer inzicht te krijgen in hoe zij bewegen in het water ervaren, wordt het makkelijker om hulp te bieden,” legt Van ’t Hooft uit.

“Aan het eind van mijn promotietraject wil ik een aanpak hebben ontwikkeld waarbij kinderen met autisme op een veilige, veelzijdige en plezierige wijze kunnen leren zwemmen. Dus een aanpak waarbij gedragsmatige eigenschappen van deze kinderen worden geaccepteerd en de leerhulp daarop wordt aangepast.”

In gesprek met ouders, scholen, zwembaden en samenwerking met studenten

De promotie Van ’t Hooft valt in vier onderzoeken uiteen. Het eerste onderzoek, een systematische review, is net afgerond. In deze review worden resultaten uit verschillende internationale onderzoeken over de effecten van een interventie in het water op de motorische en sociale vaardigheden geanalyseerd. Het tweede onderzoek is in volle gang waarin ze begonnen is met een landelijk onderzoek naar het verschil in evenwichtsvaardigheden op het land en in het water tussen neurotypische en neurodiverse kinderen (ofwel kinderen met ASS). Voor het onderzoek werkt van ’t Hooft samen met studenten van de bachelor PMT.

“Deze studenten hebben gekozen om voor hun afstudeeronderzoek aan te sluiten bij een thematische onderzoeksgroep vanuit het lectoraat Bewegen, Gezondheid en Welzijn. In deze onderzoeksgroepen krijgen studenten de kans om mee te werken aan een onderzoek van het lectoraat,” vertelt Van ’t Hooft. “Voor studenten kan dit heel waardevol zijn. Ze kunnen niet alleen de theorie die ze leren op school direct toetsen in de praktijk, ook geeft het ze de mogelijkheid om mee te kunnen kijken in de praktijk. Dit doen ze bijvoorbeeld in meetmomenten waarbij ze observaties doen in zwemlessen voor kinderen. Ook leren ze praktische onderzoeksvaardigheden zoals het omgaan met en verwerken van databestanden. Ze ontwikkelen zich dan niet alleen conceptueel, maar ook in de praktijk van onderzoek.”

Bewegen in water als inclusieve activiteit 

In Nederland is het niet zozeer de vraag of kinderen leren zwemmen, maar eerder wanneer. De meeste ouders, ook die van kinderen met ASS, vinden zwemveiligheid belangrijk. Deze zwemveiligheid is voorwaarde voor deelnemen aan de Nederlandse water(sport)cultuur. Hier onderdeel van worden is ook een doel van zwemles.

“Het water heeft eigenschappen die je nergens anders vindt. Water geeft bijvoorbeeld een opwaartse kracht, dit zorgt voor het gevoel dat je lichter bent in het water. Dat is heel fijn als je een lichamelijke beperking hebt, dat je niet al die krachten op je gewrichten op je spieren krijgt. Maar die opwaartse kracht zorgt ook voor een verstoring van je evenwicht. Dit is een uitdaging voor kinderen met ASS, zij moeten zich steeds opnieuw verhouden en balans terugbrengen. Als ze dit gaan begrijpen en voelen in hun lijf, zorgt dit ervoor dat een kind meer grip krijgt op houding en beweging in het water,” legt Van ’t Hooft uit.

“Bewegen in water is iets wat mensen een leven lang kunnen doen. Als kinderen met ASS plezier krijgen in bewegen in water, dan is participeren met en naast anderen in wateractiviteiten in vrije tijd of sport een levenslange mogelijkheid. Wat dat betreft is bewegen in het water een enorme inclusieve activiteit.”

Verloop onderzoek

Binnenkort verschijnt deel 1, het systematische review, van het promotieonderzoek van Patty van ’t Hooft. Op dit moment werkt ze aan het verwerken van de interviews met ouders van kinderen met ASS als onderdeel van onderzoek 3. Deze informatie wordt samen met de informatie vanuit zwemonderwijzers en zwemtherapeuten (onderzoek 2) gebruikt om de interventie te ontwikkelen. Het vierde onderzoek gaat meten of de ontwikkelde interventie effectief is.

Meer weten over dit onderzoek? Hou de website van het onderzoeksproject in de gaten.