Samen met jongeren uit de wijk beweegaanbod ontwikkelen
Jongeren vinden steeds minder aansluiting bij sportclubs. In het bijzonder is de uitval onder jongeren tussen de 13 en 18 jaar groot. In Malburgen, een wijk in Arnhem, probeert het lectoraat Sportpedagogiek door middel van een living lab samen met de jongeren uit de wijk, het sportpark de Bakenhof en de lokale sportaanbieders om hier verandering in te brengen. Onderzoeker Antoine de Schipper, van het lectoraat Sportpedagogiek, labregisseur Wesly Litjens en Geert Geurken, strategisch adviseur Sport en Bewegen, vertellen meer over het project.
Jongeren weer in beweging
In Arnhem wordt er hard gewerkt aan een inclusieve stad. Onderdeel van een inclusieve stad is alle groepen mensen in beweging te krijgen. In het bijzonder richt het onderzoeksproject zich op jongeren uit de wijk Malburgen waar de uitval en de gevolgen van deze uitval groot zijn. Geert Geurken werkte samen met lector Nicolette Schippers, lectoraat Sportpedagogiek, aan het de onderzoeksopdracht die er nu ligt.
“We zien binnen de gemeente dat steeds minder jongeren aansluiting vinden bij sportclubs. Dit geldt vooral voor jongeren die niet competitief spelen, maar eerder recreatief. Terwijl een sportclub in die levensfase heel belangrijk kan zijn voor jongeren. Op die leeftijd zijn ze minder gericht op het gezin, maar er is wel behoefte aan verbinding en een community. Sportclubs kunnen hier een belangrijke rol in vervullen,” legt Geurken uit.
“We horen dan vaak dat jongeren de trainer of coach of het sportaanbod niet leuk vinden. Dan blijven ze weg. Er is dan ook een grote uitval onder jongeren: 40% van de jongeren haakt af voor hun 18e. Vooral in Malburgen zien wij dat de uitval groot is. Er zit een grote cultuur verschil tussen de jongeren en de ouderen waardoor ze geen aansluiting bij elkaar vinden. In Arnhem werken we hard aan een inclusieve stad en willen alle groepen, ongeacht leeftijd, in beweging brengen. Dat betekent dat we nu ook aandacht moeten hebben voor de jongeren in de leeftijd tussen 13 en 18.”
Samen aan de slag in de wijk
Voor dit project wordt er gewerkt in een living lab. Het idee van een living lab is dat er met de doelgroep in de wijk samen, in co-creatie, wordt gewerkt aan het zoeken naar oplossingen. Doordat verschillende partijen samenwerken binnen het living lab is de verbinding belangrijk. Lab regisseur Wesly Litjens zorgt voor de verbinding tussen de verschillende partijen. Daarnaast is hij sportparkmanager van De Bakenhof: de locatie die wordt gebruikt als proeftuin.
“Als lab regisseur ondersteun je het netwerk van de living lab actief. De betrokken partijen moeten zich bewust worden van een gedeeld probleem én ze moeten er allen van overtuigd zijn dat ze een bijdrage kunnen leveren aan het oplossen van dit gedeelde probleem. Ik houd de betrokken partijen geïnformeerd en zorg voor verbinding,” vertelt Litjens. “Sportpark de Bakenhof is de experimenteeromgeving. Juist omdat het sportpark volop in ontwikkeling is werkt dat goed. Het sportpark wil meer gebruikers op het sportpark en de verbinding met de wijk verbeteren. Zodat iedereen zich daar thuis voelt. Op dit moment is dat niet helemaal het geval. Dus dan moeten we samen met het sportpark, de mensen uit de wijk en sportaanbieders aan de slag.”
Inclusie begint met begrip en empathie
Vanuit het lectoraat Sportpedagogiek is onderzoeker Antoine de Schipper onderdeel van het living lab. Hij gaat het gesprek met twee groepen jongeren uit de wijk. De eerste groep jongeren sport met regelmaat maar niet in verenigingsverband en de andere groep jongeren sporten niet of nauwelijks. De behoefte van deze jongeren wordt opgehaald, maar er moet meer gebeuren voor een duurzame oplossing. Dat is nog niet zo makkelijk, want dit is een complex probleem. Veel perspectieven en situaties komen samen, dat maakt de oplossing ook complex. Want voor het gesprek kan gaan over sport en bewegen, moet er eerst gewerkt worden aan begrip voor een ander perspectief. De Schipper licht toe:
“In eerste instantie komen wij bij elkaar op sportpark de Bakenhof met een groep jongeren uit de wijk. Het is mooi om te merken hoe trots de jongeren zijn op hun wijk en dat ze zich graag willen inzetten voor verandering. Ze voelen zich niet altijd welkom op De Bakenhof. Ook zien wij de mensen die nu met plezier op De Bakenhof sporten, maar nog geen veranderingen hebben ingezet om de sportclub toegankelijker te maken voor jongeren.”
“De eerste stap is dan iedereen bij elkaar te zetten en eerst empathie creëren voor elkaars perspectief. Jongeren moeten begrip ontwikkelen voor de ouderen die de vereniging hebben opgezet, daar trots op zijn en dat op een bepaalde manier doen. Aan de andere kant is het aan de vereniging om te kijken hoe ze hun aanbod kunnen verrijken zodat een nieuwe doelgroep zich ook thuis voelt. Dit doen we doormiddel van design thinking methodiek in een living lab aanpak. Dat kenmerkt zich door co-creatie met alle betrokken partijen, dit zorgt voor meer begrip én draagvlak voor de oplossing. We werken iteratief, dus in een cyclus van 3 of 4 maanden proberen we dingen uit: veel doen, falen en daar weer van leren zodat we snel kunnen ontwikkelen. Tenslotte beginnen we klein: opzoek naar laagdrempelige oplossingen, die we pas opschalen naar groter als ze werken. Op deze manier overbruggen we de polarisatie tussen de groepen en brengen we de mensen dichter bij elkaar.”
Duurzame verbinding voor inclusieve sport
In de praktijk is het lastig om duurzame verbindingen te leggen. Het lectoraat stapt in dit soort projecten om te leren wat stimulerend én beperkende factoren zijn om samen in een wijk aan de slag te gaan. Op deze manier wil het lectoraat een beweging op gang brengen in andere wijken en buurten en deze tegelijkertijd te ondersteunen, zodat de verandering blijft en daarmee dus duurzaam is. Hoe werk je naar zoiets toe?
“Het doel is om de stip op de horizon te bepalen met elkaar en om behoefte op te halen waar de sportclub van de toekomst voor deze specifieke doelgroep aan dient te voldoen. Het mooie is doordat we diverse stakeholders hier ook bij betrekken, zij ook deelgenoot worden van het einddoel. Op deze manier worden er nog meer duurzame verbinden gecreëerd,” vertelt Litjens.
“Jongeren willen intrinsiek graag bewegen, maar als de context niet goed is gebeurt het niet. Er moet dus gekeken worden naar de context met een meer holistische kijk. Het vraagt om maatschappelijke verandering in de wijk. Andere manieren om deze complexe problemen te benaderen, want de jongeren zijn anders dan vroeger, de wereld waarin zij leven is anders van de vroeger,” vult Geurken aan.
“Er moet dan ook minder alleen naar de jongeren gewezen worden als ‘het probleem’. Want dat gebeurt veel: zij moeten veranderen. Terwijl wij een wereld hebben gemaakt waar zij nu in leven. Een wereld waarin gezond leven steeds moeilijker wordt. Denk aan verslavende social media en smartphones, ongezonde troep die in de supermarkt goedkoper is dan gezond eten. Dat zorgt ervoor dat het voor jongeren heel lastig is om de gezonde, actieve keuze te maken," sluit De Schipper af. "Hier hebben wij dus een rol in te pakken.”
Vragen over dit nieuwsbericht?
Stel ze aan de Newsroom via newsroom@windesheim.nl(opent in nieuw tabblad)