Van Kangoeroes naar F-jes: Spelenderwijs doorgroeien
Corine Visser over een nieuwe jeugdsportactiviteiten bij korfbalvereniging Victum
Hoe zorgen we dat de overgang speelsgewijs korfballen voor de kleuters naar een mini-korfbal van de F-jes van 6 jaar en ouder soepel verloopt? Met die vraag kwam korfbalvereniging Victum(opent in nieuw tabblad) bij Corine. Een relevante vraag, zeker nu kinderen ook steeds minder en daardoor ook minder goed bewegen. Corine Visser, opleidingsdocente op de Calo en sportpedagoog, is daarin heel duidelijk: “We moeten niet alleen trainingsoefeningen aanbieden, maar de oefeningen speels en afwisselend maken.” Met dat in het achterhoofd, ontwierp Corine in samenwerking met de korfbalvereniging Victum in Houten tien speelse activiteiten voor jonge kinderen richting het ‘echte korfbalspel’. We gingen met haar in gesprek.
Hoe is het nu
“De overgang van het kleuterkorfbal, oftewel de Kangoeroes, naar de F-jes, oftewel de categorie vanaf zes jaar, is nog groot,” vertelt Corine. “De Kangoeroes krijgen nog allerlei spelletjes tijdens hun lessen waar de F-jes trainingsoefeningen krijgen en zich al focussen zich op het ‘officiële korfbalspel’ voor jonge kinderen.” In dit kader is het van belang om de overgang voor de kinderen minder groot te maken. Hierbij staat plezier en de behoefte van het kind centraal. “Techniek komt vanzelf, maar het plezier van de kinderen is veel belangrijker. Als ze het leuk hebben, blijven ze bij je. Vinden ze dat niet, dan raak je ze kwijt.” De sportpedagoge is resoluut: “We moeten afstappen van het idee dat een kind niet de juiste training krijgt wanneer de activiteit niet met de sport zelf te maken heeft. Dat betekent dat we echt van een aantal conventies weg moeten gaan.”
Tien activiteiten met een ontwerpkader
Corine heeft tien speelse korfbalactiviteiten ontwikkeld. Hiervoor heeft ze het korfbalspel ontrafeld in betekenisvolle stukjes. Zo is het scoren belangrijk, maar ook het samenspelen en afpakken. Juist het samenspelen en afpakken van de bal waarin je rekening houdt met posities van medespelers is enorm ingewikkeld voor jonge kinderen. “Daarom hebben we activiteiten ontwikkeld waarin het scoren centraal staat: het afpakken, het samenspelen of het sportspel korfbal zelf. Deze activiteiten hebben we vervolgens op de ontwikkelingsleeftijd van jonge kinderen afgestemd,” vertelt Corine. Het gecreëerde ontwerpkader biedt de trainer mogelijkheden om elke activiteit aantrekkelijker te maken door er meer of juist minder uitdaging in te brengen voor de jonge spelers.
Een goede training gaat verder dan de activiteiten
“Het belangrijkste is dat de trainers het ontwerpkader snappen, want van daaruit kun je oneindig variëren,” vult Corine aan. “Het vraagt er vooral om dat de trainers veel meer het concept van de korf en de korfbal loslaten. Er zijn veel meer activiteiten te bedenken waarbij de korfbalachtige spelprincipes centraal staan, zonder dat die korfbalpaal altijd zo centraal staat.” Hierbij doelt ze op het idee dat in iedere activiteit heel nadrukkelijk korfbal terug moet komen. “Een bijkomend gevaar van dat idee is kinderen wanneer ze een jaar of 12 zijn, de sport helemaal zat zijn, omdat ze dezelfde soort oefeningen dan al jarenlang doen,” aldus Corine. Het werken met de activiteiten vraagt van de trainers nieuwe vaardigheden: trainers moeten de kinderen binnen de activiteiten begeleiden en ook leren omgaan met het verschillende beweegniveau in de onderlinge groepen. Dat vraagt om inzicht in de activiteiten, mogelijkheden in het aanpassen ervan en het ontwikkelen van een trainingsstijl die past bij de doelgroep. Hier komt het pedagogisch sportklimaat in beeld: een omgeving waarin kinderen zich vrij voelen om zichzelf te zijn en veilig genoeg om nieuwe ervaringen op te doen.
De kern van de jeugdsport
De verschillende factoren bij elkaar; een veilig sportklimaat, een trainer die aanvoelt wat kinderen nodig hebben en daarnaast activiteiten die focussen spelprincipes in plaats van alleen het specifieke korfbal hebben een gemeenschappelijke deler: het kind. Een trainer moet daarom in staat zijn te schakelen en in te spelen op wat er tijdens de trainingen gebeurt, zonder daarin prioriteit te geven aan sport boven plezier. Ze vat het nog eens duidelijk samen: “Het kind staat op 1, niet de sport. We moeten niet jonge kinderen al naar een specifieke sport toe willen duwen, maar plezier boven alles stellen. Als het kind het naar zijn zin heeft, volgen de sportspecifieke vaardigheden vanzelf. Dat is een kwestie van veel doen, ervaren en kinderen zo enthousiast maken dat ze buiten de reguliere trainingstijden zelf ook een bal pakken.”
Lees hier verder over de methode die Corine heeft ontwikkeld(opent in nieuw tabblad)