Een geschiktheidsonderzoek moet uitwijzen of je geschikt bent om les te geven. Uit het geschiktheidsonderzoek moet het volgende duidelijk worden:
- Beschik je in voldoende mate over kennis, inzicht en vaardigheden om les te kunnen geven?
- Is het realistisch om te verwachten dat je binnen 2 jaar het bekwaamheidsonderzoek succesvol kan voltooien?
- Welke aanvullende scholing en begeleiding heb je nodig om aan de kwalificaties te kunnen voldoen?
Het geschiktheidsonderzoek bevat de volgende componenten:
De Landelijke reken- en wiskundetoets voor de pabo (RWT)
Om het niveau van jouw rekenvaardigheden te beoordelen maak je de landelijke reken- en wiskunde toets (RWT) op de opleiding. De toets is een voorwaarde om het traject te mogen starten en moet met een voldoende worden afgerond.
Aanleveren van een portfolio
In een digitaal document verzamel je informatie over jezelf en jouw ervaringen die van belang zijn voor dit scholingstraject. Het samenstellen van een portfolio is bedoeld om nauwkeurig jouw startpositie in beeld te brengen. In je portfolio breng je jouw leer- en werkervaring in beeld. Het portfolio kent een aantal verplichte onderdelen. Daarnaast mag je jouw portfolio aanvullen met overige relevante bewijsstukken.
Praktijkles
Op je werkplek geef je een les die wordt geobserveerd door de opleidings- en de werkveldassessor. Je geeft les aan een groep leerlingen op een basisschool.
Het criteriumgericht interview
Een ervaren opleider (opleidingsassessor) en een ervaren leerkracht (werkveldassessor) verkrijgen tijdens een gesprek inzicht in jouw bekwaamheidseisen. Het portfolio is hierbij het uitgangspunt
Pas als we overtuigd zijn van je geschiktheid, mag je aan het zij-instroomtraject beginnen.